Parkeagle begon als een oplossing voor parkeren op straat, maar nu werkt de startup vooral met organisaties zoals Delta Lloyd en het Havenbedrijf Rotterdam. Het blijkt dat gemeenten niet zo happig zijn om grote stappen te zetten als bedrijven. Althans, zo ondervond Parkeagle.
In juli berichtten we al over Parkeagle, dat met een intelligent sensoren-netwerk op parkeerplekken, een oplossing wil bieden voor parkeren in drukke gemeenten. Maar in de gemeente Amsterdam ging een proefproject uiteindelijk niet door. De sensoren pasten niet in de strategie van de gemeente, die zich richt op autonome auto’s en parkeren in de stad probeert te ontmoedigen. Hoewel Rotterdam wel meeging met de start-up, vinden veel andere gemeenten het aanleggen en installeren van de sensoren nog te duur.
‘We hebben een capaciteitsprobleem’, zegt ceo van Parkeagle Jan Lubbers tegen het FD. “Het is lastig om meerdere projecten naast elkaar uit te voeren. We doen alles zelf, van het opbouwen van een bedrijf en het installeren van de sensoren tot het ophalen van financiering, een relatie opbouwen met klanten en het verder ontwikkelen van de producten. Dat is gewoon heel erg veel.”
Toch zijn de ambities onverminderd groot. “Wij willen laten zien dat we meer kunnen, en uitgroeien tot een bredere Internet of Things-speler in de smart city”, zo zegt Lubbers. Parkeren in de stad is nu slechts een van de prioriteiten. “We kunnen alles meten, van rijdende verkeersstromen tot de CO2-uitstoot, of vrachtwagens die stilstaan op laad- en losplaatsen.” Afgelopen zomer haalde het bedrijf €160.000 op bij investeerders. Daarmee kan Parkeagle het komende jaar vooruit.