Vastgoedeigenaren vragen steeds vaker naar een universeel, internationaal geaccepteerde automatiseringsstandaard in hun gebouwen. Dat is vooral vanwege de wens om een gebouw toekomstvast te maken. Met een open standaard zijn vastgoedeigenaren niet meer afhankelijk van één fabrikant.
Dat zegt KNX-woordvoerder Rob van Mil tegen Domotica.nl. “Heel vaak zijn er de afgelopen vijf tot tien jaar systemen geïnstalleerd in gebouwen, die nu gewoon niet meer geleverd worden”, stelt Van Mil vast. Fabrikanten zijn bijvoorbeeld failliet gegaan, omdat ze de crisis niet hebben overleefd. Of de markt bleek te krap voor hen. “Dan hebben vastgoedeigenaren een systeem in een gebouw dat niet meer ondersteund wordt en wat niet meer uit te breiden valt.”
En dus zit je met een probleem. Want als een uitbreiding dan wenselijk of noodzakelijk is, moet het oude systeem er helemaal uitgehaald worden, voordat er een nieuw systeem in kan worden gezet. Van Mil zegt dat vastgoedeigenaren daarom beter KNX aan kunnen leggen, met de lange termijn in gedachte. “Een heel nieuw systeem aanleggen, omdat de oude niet meer is uit te breiden, kost veel meer geld dan eerst een iets duurder systeem aan te leggen zoals KNX.”
Investering voor de lange termijn
“Dat is weliswaar een grotere investering, maar je weet zeker dat je over vijf of tien jaar, nog steeds kan koppelen met allerlei andere fabrikanten die er zijn”, vervolgt de woordvoerder. Het grote voordeel van KNX is dat er op dit moment meer dan vierhonderd fabrikanten, producten maken die geschikt zijn voor het protocol. Dat zorgt ervoor dat vastgoedeigenaren niet zo afhankelijk meer hoeven te zijn van één fabrikant. “Je hebt zoveel keus uit fabrikanten. Als er ééntje omvalt, dan is dat jammer, maar dan komt er morgen gewoon een andere die hetzelfde kan leveren. Toekomstvastheid van een systeem is dus voor heel veel gebouweigenaren de belangrijkste eis om voor KNX te gaan.”