Willen we op langere termijn goed kunnen omgaan met energie, dan moet dat gebeuren met opslag. Dat was de conclusie op het ZEN-festival in Den Bosch. Innovatie komt sneller op gang als de verschillende betrokken partijen in de energietransitie beter gaan samenwerken. Zij moeten de situatie bekijken vanuit het perspectief van de bewoner.
Dat stelt Annelies van der Stoep van Amsterdam Smart City. Zij gaf de workshop ‘Innovatie’ op het festival van ZEN (Zeer Energiezuinige Nieuwbouw). In het kader van een betere samenwerking neemt Amsterdam Smart City deel aan het platform City-zen. Daarin zitten ook bedrijven, gemeenten, netbeheerders en andere partijen. Het doel van het platform is om Nul Energie Steden te ontwikkelen en de voordelen van energietransitie te demonstreren.
Onderdeel van het platform is het project ‘Energieopslag voor huishoudens’. In dit project worden huizen aangesloten op een virtuele energiecentrale. De elektriciteit die de huishoudens produceren wordt vervolgens op ‘slimme’ momenten opgeslagen. In totaal worden er vijftig bewoners uitgerust met een batterij. Zij kunnen de duurzame energie die ze hebben opgewekt slimmer gebruiken. Ook kunnen ze inspelen op de variabele energieprijzen.
Voor velen lijkt het toekomstmuziek en op dit moment nog niet zo relevant. “Is de toekomst futuristisch en heel ingewikkeld of juist dichtbij?”, vraagt Van der Stoep zich af. Om zelf antwoord te geven op die vraag laat ze een filmfragment zien over hoe mensen tegen mobiele telefoons keken in 1998. Willekeurige Amsterdammers werden gevraagd of zij een mobiele telefoon hebben.
Eind jaren negentig werd de noodzaak van het mobieltje niet echt ingezien. ‘Waarom zou ik naast mijn gewone telefoon ook nog een mobiele telefoon nodig hebben’, was te horen. Of ‘Ik heb toch een antwoordapparaat, dan ben ik toch bereikbaar’. Het illustreert volgens Van der Stoep dat de toekomst vaak dichterbij is dan we denken. “Wat toen gold voor mobiele telefoons geldt nu in dezelfde mate voor zonnepanelen”, aldus Van der Stoep.