Digitale innovaties die slimmer gebruikmaken van energie, liggen recht voor onze neus. Het Internet of Things in gebouwen is precies wat de wereld nodig heeft om lastige uitdagingen aan te gaan. Dat schrijft Niels Christiansen, topman bij technologieconcern Danfoss.
Elke dag groeit de wereldbevolking met bijna een kwart miljoen mensen. In dat tempo komen er iedere maand genoeg mensen bij om New York te vullen. ‘Met zo’n bevolkingsgroei – en de verhoogde levensstandaard – zal de wereldwijde vraag naar energie uitbreiden met zo’n 37 procent in 2040′, schrijft Christiansen in The Huffington Post. ‘Tel daar een groeiende vraag naar energie van publieke, private en commerciële gebouwen bij op. Voorspeld wordt dat zestig procent van het gebied dat verstedelijkt is in 2030, nog gebouwd moet worden.’
De CEO van de Deense multinational zegt dat we ontwerpen van die nieuwe gebouwen moeten herzien, willen we aan het klimaatakkoord van Parijs voldoen. ‘We moeten ze slimmer maken en nadenken om de efficiëntie te maximaliseren. We moeten ervoor zorgen dat alle middelen worden ingezet om hun volledige potentie te halen’, vervolgt hij.
Internet of Things staat centraal
‘Vanuit mijn oogpunt zit het echte voordeel om klimaatverandering tegen te gaan in het Internet of Things. Dat moeten we gebruiken bij het creëren van slimme steden en gebouwen’. Christiansen meent dat het Internet of Things opkomende markten kan helpen. ‘Dat kan door het creëren van gelokaliseerde slimme energie-infrastructuur, in plaats van een kapitaalintensief gecentraliseerd energiesysteem. Dit is een belangrijke factor, aangezien de meeste bevolkingsgroei en verstedelijking gebeurt in landen als China, India en Nigeria.’
Christiansen dringt aan op een cultuuromslag, dat mede mogelijk wordt gemaakt door het Internet of Things. Op die manier worden gebouwen slim. ‘Als we de gebouwen goed krijgen, krijgen we het energiesysteem goed. Slimme gebouwen kunnen bijdragen bij de integratie van hernieuwbare energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie. Door het gebouw een actieve rol in het bredere energiesysteem te laten spelen, kunnen we capaciteit opslaan.’